Perspectieven op agrarische bedrijfsopvolging

Datum van item

6 april 2021

Categorie van item:

Achtergrondartikelen

Aantal likes:

Aantal reacties:

0 reacties

Aantal weergaven:

4x bekeken

De boerenbevolking vergrijst en steeds minder jonge boeren staan klaar om het stokje over te nemen. Dat geldt voor Europa, Nederland en zeker ook Limburg. Al jaren wordt de alarmklok geluid, maar de meest recente cijfers geven geen reden tot optimisme. Wie maakt zich zorgen en waarom? En wordt er iets gedaan om het tij te keren?

Als je in het onderwerp van de agrarische bedrijfsopvolging duikt vallen de vele kanten van het verhaal op. Het ontbreken van een opvolger is maar een deel van het probleem. In sommige gevallen is er wel een opvolger, maar beschikt deze niet over de middelen om over te nemen. Of is er wel een opvolging, maar maakt het familieaspect de overname ingewikkeld. Dit artikel gaat op zoek naar de achtergronden en beschikbare cijfers van dit complexe thema.

Steeds minder landbouwbedrijven

Het aantal agrarische bedrijven neemt al jaren af. Volgens de laatste telling van het CBS telde Nederland in 2020 52.695 landbouwbedrijven* , waarvan 3.653 in Limburg. In 2010 waren dit respectievelijk 72.324 en 4.938 landbouwbedrijven. Als we nog tien jaar eerder kijken waren het er 97.389 in Nederland en 6.942 in Limburg. Dat betekent dat in 20 jaar het aantal landbouwbedrijven zowel landelijk als in Limburg bijna is gehalveerd. De belangrijkste oorzaak hiervan is bedrijfsbeëindiging bij generatiewisseling. Landbouwbedrijven worden steeds kapitaalintensiever. Dit maakt het bij pensionering van de boer steeds lastiger voor een opvolger om het geld voor een overname van het bedrijf bij elkaar te krijgen. Ook veranderende en strengere regelgeving in de landbouw speelt een rol; sommige ouders zien het boerenbedrijf niet als levensvatbare uitkomst voor hun kinderen. Daar komt, zeker de laatste jaren, het maatschappelijk debat nog eens bij.

* Bedrijven die landbouwproducten voor de markt voortbrengen, met hoofdvestiging in Nederland, en een economische omvang >= 3000 euro SO (Standaard Opbrengst).

Familiebedrijven

Veel agrarische bedrijven zijn familiebedrijven en dat speelt een grote rol binnen de problematiek van de bedrijfsovername. In oktober 2020 publiceerde het CBS cijfers die inzicht gaven over het aantal familiebedrijven in Nederland in de periode 2015 - 2018. Van alle Nederlandse bedrijven en instanties in 2018 was 19% een familiebedrijf*. Binnen de agrarische sector was dat aandeel veel groter. Van de 75.485 bedrijven in landbouw, bosbouw en visserij waren er 36.995 (49%) een familiebedrijf. De cijfers van Limburg komen overeen met de landelijke cijfers. Limburg telde in totaal 100.385 bedrijven en instanties, waarvan er 21.895 een familiebedrijf waren. Dat is met 22% iets meer dan het landelijk gemiddelde. Van de 4.840 landbouw-, bosbouw-, en visserijbedrijven was net als op landelijk niveau 49% (2.390) een familiebedrijf.

*Een familiebedrijf is in de definitie van het CBS een bedrijf waarbij één familie direct of indirect een meerderheid van zeggenschap heeft en formeel betrokken is bij het bestuur. Bedrijven van zelfstandigen zonder personeel rekent het CBS tot een aparte groep.

Opvolgers

Waar Limburg wel verschilt van landelijke cijfers is in het aantal opvolgers. Een ander onderzoek van het CBS geeft hierin inzicht. In 2020 waren er in Nederland ruim 52.000 landbouwbedrijven, waarvan ruim 27.000 met een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder. Van deze bedrijven hadden er ongeveer 11.000 een bedrijfsopvolger en 16.000 (59%) niet. Vooral bij kleine en zeer kleine bedrijven was er vaak geen opvolger beschikbaar. Hoe groter het bedrijf, hoe groter de kans dat er wel een bedrijfsopvolger was.

In Limburg telde het CBS in 2020 1842 agrarische bedrijven met een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder, waarvan 631 met opvolger en 1211 zonder opvolger. Dat betekent 66% zonder opvolger, beduidend hoger dan het landelijke cijfer. In eerdere jaren schommelde dit percentage steeds rond de 70%, met een uitschieter naar 73% in 2008. Het onderzoek laat ook zien dat het bedrijfstype zeker een verschil maakt. Limburgse akkerbouwbedrijven met een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder hadden in 2020 in 69% van de gevallen geen opvolger (395 van de 573), terwijl dat voor melkveebedrijven slechts 38% was (80 van de 211). Dat betekent niet dat er voor melkveebedrijven geen probleem is. In een toekomstanalsye van de Wageningen University & Research (WUR) wordt voorspeld dat 41 procent van alle Nederlandse melkveehouderijen in 2030 is gestopt vanwege het ontbreken van een opvolger.

Het perspectief van de stopper

De kwestie van bedrijfsopvolging is nooit eenvoudig, maar niet alle oudere boeren zullen zich er hetzelfde bij voelen. Het maakt verschil of er wel of geen opvolger klaar staat, of de opvolger wel of geen familielid is, en wat de boer belangrijk vindt op het moment dat zelf verdergaan geen optie meer is. Ligt de prioriteit op het behoud van het bedrijf of op de financiële uitkomst? Hoeveel tijd is er nog? Het is zeker geen onderwerp dat kan wachten tot het laatste moment. Zowel de weg naar bedrijfsbeëindiging als die naar bedrijfsovername is lang en complex.

Stoppen

Er zijn boeren die accepteren dat er geen voortzetting is van hun bedrijf en vooral hopen op een mooi pensioen door de verkoop van rechten, grond, vee en machines. Toch is stoppen zelfs dan niet makkelijk, want het maakt een einde aan een manier van leven en het hebben van een dagelijks doel. Doe je het abrupt of bouw je langzamerhand af? Andere boeren willen niet stoppen, maar hebben geen keus omdat er geen opvolger voor hun bedrijf te vinden is. Veel verschillende adviesbureaus en coaches ondersteunen boeren bij eventuele bedrijfsbeëindiging. Specialisten geven aan dat er veel verschillende routes mogelijk zijn en daarom maatwerk van belang is. Naast alle juridische, fiscale en financiële onderdelen speelt ook de emotionele waarde van het bedrijf een belangrijke rol.

Een opvolger binnen de familie

Voor de boeren met een opvolger binnen de familie begint het lastige proces van het overdragen van het bedrijf. Het overnameproces van gezinsbedrijven is ingewikkeld, omdat er zowel familie- en bedrijfsbelangen meespelen. Het belangrijkste besluit is de bepaling van de overnamewaarde van het bedrijf. Wat krijgen eventuele broers en/of zussen mee? Is er vertrouwen in de bedrijfsopvolger? Is de overnameprijs voldoende voor de oudedagvoorziening van de ouders? Daarbij ligt de overnameprijs vaak onder de marktwaarde. In veel gevallen is er volop advies voorhanden over de zakelijke kant van bedrijfsopvolging, maar is er minder aandacht voor de ‘zachte’ sociale en emotionele kant.

Vanuit het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is in 2019 het beleidsprogramma Duurzame Bedrijfsopvolging gestart om het aantal succesvolle bedrijfsoverdrachten te verhogen. Daarbij ligt de focus vooral op familiebedrijven. Het onderzoekstraject volgt gedurende twee jaar vijftien agrarische families in verschillende stadia van overname, en in verschillende rollen, zoals overnemer, partner, broer of zus, of uittreder. Hun ervaringen worden (anoniem) in beeld gebracht: wat gaat goed, wat kan beter, wat vormt een nadrukkelijke prioriteit, welke valkuilen moeten beslist voorkomen worden? Op grond van deze inbreng wordt een concreet stappenplan gemaakt, dat families en studenten aan agrarische opleidingen kunnen inzetten als ondersteuning bij toekomstige bedrijfsovernames.

Binnen Limburg worden familiebedrijven tot 50 medewerkers ondersteund door het initiatief 'TOF Trots Op Familiebedrijven' van MKB-Limburg en Maastricht University. Experts van de universiteit hebben een programma ontwikkeld waarin aspecten als het vinden van een opvolger en het investeren in ontwikkeling en innovatie aan bod komen. De kick-off vond plaats op 18 maart en is online terug te kijken.

Een opvolger buiten de familie

Is er geen opvolger binnen de familie? Dan moet de boer elders op zoek naar een kandidaat. En dat blijkt in de praktijk niet eenvoudig te zijn. Soms is er interesse van een bekende die al langer over de vloer komt, maar de band moet echt goed zijn wil je het vaak jarenlange traject van een overname met elkaar in durven stappen. De kans dat de stopper ook daadwerkelijk de waarde van zijn bedrijf van zo'n opvolger krijgt is gering en het is maar de vraag of de toekomstplannen met elkaar stroken. Gunnen en loslaten zijn dus belangrijke aspecten in zo'n buitenfamiliaire overname.

Sinds kort heeft het NAJK het initiatief 'Boer zoekt Boer' opgezet, waarbij jongeren die op zoek zijn naar een boerderij om over te nemen, gekoppeld kunnen worden aan boeren die geen opvolger vinden binnen de familie. Binnen dit programma worden beide partijen voorzien van kennis en informatie en kan gevraagd worden om ondersteuning bij diverse stappen in de buitenfamiliaire bedrijfsovername.

Het perspectief van de jonge ondernemer

Het kiezen voor een leven als boer is niet niks. Je moet in de eerste plaats al zin hebben om je zeven dagen in de week te storten op de dieren of planten. Voor de jongeren die overtuigd zijn dat dit hun passie is, komen daarna nog andere vragen om de hoek. Krijg je de financiering rond? Hoe diep ben je bereid je in de schulden te steken? Is het bedrijf toekomstbestendig? Kan je omgaan met het groeiende maatschappelijke verzet en de complexiteit aan wetten en regels? Is er een bedrijf dat je over kunt nemen en zijn er familieleden waarmee je rekening moet houden?

Ondanks het gebrek aan opvolgers op bestaande boerderijen, is het voor jongeren soms toch onmogelijk aan land te komen. De grondprijs is vaak zo hoog dat overname simpelweg geen optie is. In 2019 was er veel aandacht voor twee jonge boeren die met de naam Mobiele Gaard een nieuw businessconcept van land in bruikleen startten. Hierbij komt de grond niet van boeren, maar van particulieren die in ruil voor een deel van de oogst bereid zijn het in bruikleen te geven. Een dergelijk mobiel bestaan zal echter voor veel jonge boeren niet de doelstelling zijn.

Jonge agrariërs die worstelen met het thema bedrijfsovername kunnen terecht bij het NAJK. Ze bieden verschillende cursussen aan om het bedrijfsovernametraject soepeler te laten verlopen, maar zijn ook actief betrokken bij het overheidsbeleid dat gemaakt wordt omtrent dit onderwerp.

Het perspectief van de overheid

Niet alleen voor de direct betrokkenen is de agrarische bedrijfsovername een issue, ook de Nederlandse overheid maakt zich zorgen. Het is belangrijk dat er voldoende gezond voedsel wordt geproduceerd, de landbouw is goed voor veel werkgelegenheid en speelt een grote rol in de Nederlandse economie. Ook de Europese Unie richt zich al jaren op een beleid waarin de generatiewissel onder boeren gestimuleerd wordt. Dat gebeurt via subsidies die alleen beschikbaar zijn voor landbouwers onder de 40 jaar. Volgens de Europese Rekenkamer heeft de EU tussen 2007 en 2020 alles bij elkaar 9,6 miljard euro besteed aan subsidies om jonge boeren te ondersteunen bij de overname van een boerenbedrijf. Onderdeel hiervan is bijvoorbeeld de Verordening Jonge landbouwers (JoLa) binnen het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP).

In aanvulling op bestaande regelingen voor jonge boeren, introduceerde de Nederlandse overheid begin 2019 de Garantieregeling Vermogensversterkende Kredieten (VVK). Deze kwam tot stand in nauw overleg met het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK). Binnen de VVK wordt in totaal €75 miljoen euro ter beschikking gesteld om het makkelijker maken voor jonge boeren een agrarisch bedrijf te starten of over te nemen. De regeling werkt drempelverlagend voor financiers, omdat het Rijk garant staat.

De toekomst

Zijn dit soort subsidies succesvol? In september van 2020 publiceerde de Telegraaf een artikel waarin gesteld werd dat tot dan toe slechts één boer gebruikt had gemaakt van de VVK. Na kamervragen beaamde minister Schouten dat de regeling nog te weinig benut werd. De onzekerheid van het coronavirus werd hierbij als mogelijke verklaring genoemd. Toch werden er ook voor de uitbraak van de coronacrisis al vraagtekens geplaatst bij het succes van dit soort regelingen. Een verslag van de Europese rekenkamer concludeert in 2017 dat de EU-steun doelgerichter moet worden toegewezen om doeltreffende generatievernieuwing te bevorderen. In een artikel van onafhankelijke nieuwswebsite Follow the Money uit januari 2020 blijkt dat zowel in Nederland als in Europa het percentage jonge boeren, ondanks alle maatregelen, nog altijd afneemt.

Voor een deel van de jonge boeren die gebruik maakten van een subsidie, heeft het hen niet over de streep getrokken. Ze hadden het bedrijf sowieso overgenomen, ook zonder subsidie. Daarmee rijst de vraag of de regelingen nu echt voor meer jonge boeren zorgen. Ook lijken veel boeren niet per se uit te zijn op subsidies. Belangrijk voor hen is dat ze voor een goede prijs kunnen produceren. Buiten dat is het ook mogelijk dat de subsidies wel degelijk hebben geholpen en dat de vergrijzing anders nog veel harder had toegeslagen.

Het kiezen voor een leven als boer is zeker geen zuiver financiële kwestie, zoveel is duidelijk. De maatschappelijke discussie, vele werkuren, wet- en regelgeving en familieomstandigheden zijn andere factoren die meespelen bij het besluit van potentiële jonge boeren. De vraag of het tij nog te keren is lijkt daarmee vooralsnog even complex als een bedrijfsovername.

Voor wie meer wil lezen over dit thema is er een uitgebreid dossier beschikbaar op Groen Kennisnet. Lees ook ons interview met (jonge) boeren en bestuurders in Limburg over bedrijfsopvolging.